Pensioenfiscaliteit

30 jaar lang kende de 80%-grensberekening nauwelijks discussie tussen fiscus en belastingplichtige. Er was  in de laatste 30 jaar in de praktijk ook geen enkele discussie over het punt dat men bij de berekening van 80%-regel in principe enkel rekening houdt met de aanvullende pensioenen die in de onderneming worden opgebouwd (de 80%-regel geldt immers per onderneming). Plotsklaps stelde de fiscus dat alle tweedepijlerpensioenen in rekening moeten worden gebracht, ook de aanvullende pensioenen die al bij vorige werkgevers/ondernemingen werden opgebouwd, zelfs wanneer de loopbaanjaren in de vorige ondernemingen (zgn. backservice) niet worden gevaloriseerd. Deze nieuwe administratieve visie zorgt ervoor dat de premies niet meer binnen de 80%-grens zijn en bijgevolg niet meer aftrekbaar voor de onderneming. 

Naar aanleiding van de hervorming van het wettelijk zelfstandigenpensioen in 2021 heeft de fiscus via een aantal circulaires een nieuwe ramingsmethode voor het wettelijk zelfstandigenpensioen ingevoerd. Deze zijn op zijn minst merkwaardig te noemen en leiden tot ‘overschrijdingen’ van de 80%-grens en dus tot verwerping van de aftrekbaarheid van premies. 

Reden genoeg om de fiscaliteit van de tweede-pijlerpensioenen in detail te bekijken.